Communiceren met liefde
Thérésa Oost en Antoinette Gerichhausen
Al enige tijd verwonderen wij ons over de macht van taal. Hoe het werelden en mensen verdeeld in zij die meer taalvaardig zijn en zij die dat minder of niet zijn. Maar dat wil niet zeggen dat zij die de macht over taal hebben ook de macht over de samenleving hebben. Wij plegen hierin geen wetenschappelijk onderzoek, maar praten graag met elkaar over onze vragen en ideeën hierover en deze delen we ook weer graag met jou.
“Ik ben hier, het gaat goed met me.”
“Ik hou van je en ik wil dat het goed met je gaat.”
“Ik ben hier, het gaat goed met me.”
“Ik hou van je en ik wil dat het goed met je gaat.”
In onze leefwereld, in informele kring denk aan de familiekring, zouden we deze zinnen zo tegen elkaar kunnen zeggen. Dat doen we niet elke dag maar onze lichaamstaal en onze acties spreken het die andere dagen uit als we het niet hardop zeggen tegen elkaar. Met een bepaalde vrijheid van zeggen en spreken zoals je hart je ingeeft benader je je familie en vrienden omdat er sprake is van wederzijds vertrouwen. Deze eerlijkheid en openheid maakt dat je ook je emoties de vrije loop kunt laten gaan omdat die in een respectvolle sfeer ontvangen worden.
Leefwereld en systeemwereld
Maar we gebruiken een andere taal als we ons niet in die informele wereld begeven. In de wereld van de systemen (1), waar geen plaats is voor emoties en vrijheid van spreken, hebben we een formele taal opgebouwd. In die wereld lijken we ogenschijnlijk rekening te houden met elkaar maar schijn bedriegt. Want wat zou er gebeuren als we ook in formele stukken en gesprekken bovenstaande zinnen zouden uitspreken? Zouden we dat kunnen in onze Nederlandse samenleving? Best lastig. Van mens tot mens kan het al ongemakkelijk, awkward, aanvoelen.
Je zegt het misschien tegen een goede collega waar je graag mee samenwerkt. Maar niet zomaar tegen iedere collega. Omdat je het niet van jongs af aan gewend bent wellicht, omdat de afstand tot de ander toch te groot is in vergelijking met je familiekring, omdat je geen misverstanden wilt oproepen of gedoe wilt. Je kunt je wel voorstellen dat dit zich niet alleen afspeelt in onze dagelijkse samenleving (op straat, in de winkel, in het OV, op het werk, op school, de sport) maar ook bij allerlei dienstverlenende bedrijven en bij overheidsdiensten. We kampen dikwijls met het probleem van nabij willen zijn, ervoor iemand willen zijn en tegelijk gepaste afstand houden. Maar ook willen we concurrentie in de gaten houden, rekening houden met beleidsregels, met de organisatiecultuur, met protocollen, met privacy regels. Uit angst voor, ja wat eigenlijk?
“Ik ben hier, het gaat goed met me.” “Ik hou van je en ik wil dat het goed met je gaat.”
Maar wat als we onszelf wel overal, waar we ook zijn, actief meenemen in het nabij willen zijn en er voor de ander willen zijn en dat ook uitdragen. Zodat we ons thuis gaan voelen, waar we ook zijn. 'Ik hou van je en ik wil dat het goed met je gaat'. We openen onszelf door het uitdragen van vertrouwen met deze woorden. Het lijkt op de groet uit de Hindoestaanse samenleving waar ze elkaar begroeten met ‘Namasté’. Met een lichte buiging zeggen ze elkaar toe dat ‘het licht in mij buigt voor het licht in jou’. Dit draagt respect en vertrouwen naar elkaar toe uit.
Mensen en taal
De focus van ons menselijke bestaan ligt sterk op het gebruik van taal. Edward Groenland duidt het als volgt: 'Taal is een voorwaarde voor het denken (en dwarsdenken) van de mens. Denkprocessen lijken tot kennis te leiden waarmee we een zekere controle menen te hebben over de (eigen) wereld. Taal is daarmee het belangrijkste fenomeen op aarde voor het menselijk functioneren’, stelt hij. Echter waar taal is verworden tot een middel om de wereld te begrijpen, in te delen in vakken en te duiden met systemen en vast te leggen in regels en wetten wordt de taal niet meer doorvoelt en wordt het uitgesproken zonder belevingservaring.
In het onderwijs brengt Harry Gankema het ‘Gestaltleren’ (2) onder de aandacht. Daarbij wordt de nadruk gelegd op het leren vanuit emotie en begrip. De leerling leert een fundamenteel begrip op te bouwen over de meeste verschijnselen uit de science en humanities en over zichzelf en anderen. Eerst bouwen aan het begrip door ervaringen opdoen, voelen, doen en dan pas taal eraan toevoegen. Taal wat past vanuit je eigen ervaring en opgedane emoties.
Taal gebruiken omdat een of ander dik rapport je opdraagt het zo te formuleren is echter meer robottaal geworden zonder emotie. Je hebt mogelijk nog onvoldoende belevingservaring opgedaan met die woorden waarmee je begrip hebt kunnen opbouwen ervoor. Voor een robot is die taal een helder middel waarmee het de wereld leert begrijpen. Wij als mens hebben nog een extra middel om ons gevoel erbij uit te drukken, onze emotie, om helder te communiceren. Taal lijkt meer en meer gerobotiseerd. We vergeten bijna dat wij anders zijn. Want voél je dan nog wat je zegt? Zonder taal te voelen, worden we op zijn best tweederangs robots. We zien de artificial intelligence van de robot als gevaar voor onze eigen toekomst en we worden tegelijkertijd bijna zelf die robot maar dan van inferieure kwaliteit. We gaan ons identificeren met onze eigen angsten om te veel op een robot te gaan lijken. Terwijl we beter gebruik zouden moeten maken van ons invoelend vermogen en dit tot uitdrukking moeten laten komen in onze taal. Ook in de systeemwereld.
Beleid schrijven met liefde
Durven we weer te vertrouwen op de goedheid en goede bedoelingen van onszelf en van onze medemens. Hoe meer we daarvoor systemen gaan inbouwen hoe meer we juist niet meer vertrouwen op elkaar, op ieders goede bedoelingen. We vinden het dan nodig om op elk verschil een label te drukken en verschil van behandeling te noteren. Maar dat hebben we niet nodig in onze familiekring, we vertrouwen op elkaar en op elkaars goede bedoelingen. Waar is dat vertrouwen gebleven in de medemens?
Mark Rutte kreeg laatst van Movisie een bundel met een uitwerking van de menselijke maat. Volgens Rutte moet "Elke organisatie en toezichthouder een plan maken hoe de menselijke maat weer voorop moet komen staan." Door de publieke zichtbaarheid van de gevolgen van de Toeslagenaffaire is ook de politiek zich bewust geworden van dit eeuwenoude belang.
Deze 10 lessen voor de menselijke maat (3) gaan over de systeemwereld, niet over de leefwereld. Maar is dit rapport niet bedoeld om met minder afstand tot elkaar om te gaan, om onze omgangsvormen te verbeteren. En zorgt dit rapport niet voor weer meer woorden die niet genoeg doorvoelt zijn en alleen opgedragen worden om ons handelen met elkaar te robotiseren? Leidt de uitwerking van dit rapport naar een handelen met elkaar vanuit een meer menselijker maat of is het opnieuw een reglement hoe we ons zouden moeten gedragen ten opzichte van elkaar, vastgelegd, waarbij geprobeerd wordt zoveel mogelijk risico’s uit te sluiten en opnieuw zitten we gebonden aan een nieuw systeem.
Stel je voor dat elk beleidsstuk zou beginnen met: ‘Ik ben hier en het gaat goed met me’ en zou eindigen met ‘Ik hou van je en ik wil dat het goed met je gaat’. Wat zou dat voor de tussenliggende tekst betekenen? Zouden we ons in het gesprek dan minder begeven in de systeemwereld en meer in de leefwereld? Zou ook onze gevoelswereld zich dan beter gaan mengen?
Laten we daarom beginnen met het bewust worden van onze eigen keuze mogelijkheid om eerst nieuwe richtlijnen en beleidsregels te doorvoelen en vanuit het gevoel de medemens te benaderen met in ons achterhoofd de genoemde aanhef en afsluiting. En laten we daarnaast nieuwe beleidsnotities standaard opmaken met de genoemde aanhef en afsluiting.
Wij zijn benieuwd wat dat gevoelsmatig in gang zet.
(1) Habermas - In het domein van de leefwereld is vooral het communicatieve handelen van belang. Daartegenover plaatst Habermas de domeinen van de markt en de bureaucratieën, die hij ‘systemen’ noemt. Binnen deze systemen is een bepaalde vorm van doel-rationeel handelen toegestaan, bijvoorbeeld concurrentie op de markt. jurgen-habermas-filosoof-frankfurter-schule
(2) gestaltleren
(3) Momentum voor de menselijke maat