Facilitator

Facilitator
Een goede facilitator is nuttig wanneer een groep probeert om te gaan met nieuwe of moeilijke kwesties. Als je de rol van facilitator accepteert dien je neutraal te zijn.

Hij of zij helpt de groepsleden het beste uit zichzelf te halen als ze geconfronteerd worden met de onvermijdelijke verwarring en frustratie die verband houdt met het het bij elkaar brengen verschillende opvattingen en belangen.

Negen eigenschappen die ik  daarbij toepas:

1. Aanvoelen van de groepsdynamiek

Als mensen verveeld of onoplettend lijken, kun je het tempo van de sessie versnellen. Als mensen zwijgzaam en gespannen lijken vanwege meningsverschillen, zorgt de facilitator er dan voor dat zij zich veilig voelen hun mening in de openbaarheid te brengen.

2. Er voor zorgen dat iedereen de kans krijgt om te spreken

Nodigt de deelnemers uit te spreken. Maak, indien noodzakelijk gebruik van de klok: “We hebben vijftien minuten over. Ik denk dat we moeten luisteren naar de mensen die voor een tijdje niet hebben gesproken”.

3. Aanmoedigen van een open gesprek

Probeert mensen, als ze terughoudend lijken, eens te stimuleren met een uitnodigende vraag: “Over moeilijke kwesties zijn mensen het niet altijd eens. Heeft iemand een ander standpunt?”

4. Mensen betrekken met open vragen

Open vragen vereisen meer dan een ja en/of nee antwoord. Enkele voorbeelden:
“We lijken hiermee moeite te hebben. Wat denk je dat we moeten doen?’
“Kun je daar meer over zeggen?”
"Wat bedoel je als je zegt. . . ?"

5. Humor inzetten

Humor is een van de beste manieren om de toon van sessies te beïnvloeden. Het maakt dat een sessie meer gaat lijken op een café waar je op je gemak leuke en interessante gesprekken voert.

6. Tussentijds samenvatten

De facilitator probeert kort het punt dat iemand net heeft gemaakt, te herhalen: “Laat me zien of ik heb begrepen wat je. . . “

7. Omgaan met moeilijk gedrag

Als twee leden een verhitte discussie krijgen, geeft de facilitator een korte samenvatting van de punten van ieder en zet de discussie vervolgens terug naar de groep. Of onderbreek de ‘one-man’ show met een opmerking dat hem of haar krediet geeft voor zijn bijdrage, maar vraag de deelnemer om andere punten te reserveren voor later. Vat de bijdrage van iemand die hetzelfde punt heeft samen en ook niet angstig om iemand direct te onderbreken “Wacht even, laat Rob afmaken wat hij te zeggen heeft.” Legitimeert negatieve gevoelens over moeilijke kwesties.

8. Gemeenschappelijk fundament identificeren

Vat de verschillen in standpunten op een flip-over samen en noteer op een aparte flip-over waarover raakvlakken bestaan. Focus in de rest van de sessie op de raakvlakken. Bijvoorbeeld: “Het lijkt erop dat we het erover eens zijn dat. . . ” De verschillen parkeren tot een later moment en komt daar dan op terug.

9. Toepassen van een evaluatieronde aan het einde van de sessie

Gaat aan het einde van de sessie snel rond de hele groep en geeft mensen de kans om terug te geven wat zij als voordelen en als nadelen van de sessie hebben ervaren. Laat ze over de nadelen ook bedenken wat zij eraan kunnen doen om dat nadeel in de volgende sessie weg te nemen.